Romain Deconinck (1915-1994)

In 2004 werd Romain Deconinck door de lezers van De Gentenaar verkozen tot Gentenaar aller tijden. Die verkiezing toont samen met zijn standbeeld voor de Minardschouwburg nog maar eens hoe bekend hij is. De Minard en Romain Deconinck zijn tot op vandaag een onsterfelijke combinatie.

De koning van het Gentse volkstoneel

Romain Deconinck werd geboren op 7 december 1915 in een arbeidersgezin. Zijn kinderjaren sleet hij in een volkse buurt. Al in zijn prille jeugd schreef hij toneelstukjes en volgde hij tekenlessen aan de academie. In combinatie met toneellessen begon hij aan zijn eerste job als retoucheur bij een fotograaf, na zijn legerdienst werd hij bediende-preparator bij het Gesticht van Bakteriologie en Hygiëne aan de Gentse universiteit. Tijdens de oorlogsjaren zette hij zijn eerste stappen in de toneelwereld op vraag van Hélène Marechal; samen voerden ze sketches op in de bioscopen. Zo kwam Romain in contact met Dickson, die hem engageerde om een stuk te schrijven voor de Minardschouwburg, waar ook de gezelschappen van Leo Waegeneire en Henri Bruyneel optraden. Na de oorlog werd hij beroepsacteur en richtte hij zijn eigen gezelschap op, De Beren. In de jaren 1960 werd hij de ‘patron’ van de Minardschouwburg. Aanvankelijk zette Romain er de traditie voort van de revue, waarin het showaspect met oogverblindende kostuums, ballet, muziek en een overweldigende finale domineerde. Vanaf het einde van de jaren 1940 verzorgde Mary Brouillard, zijn toenmalige levensgezellin, de kostumering en het ballet. Veel muziekcomposities en liedteksten staan op haar naam. Vanaf 1967 nam Yvonne Delcour de artistieke fakkel van haar over. Yvonne stond ook in het echte leven aan Romains zijde en gedurende de jaren daarop was zij zijn muze en toeverlaat.

Toen de revue minder volk naar de Minard begon te lokken, brak de tijd aan om ‘echte’ stukken te brengen, met altijd rake, maar nooit kwetsende humor. Die evolueerden later naar meer geëngageerd toneelwerk, wel altijd met een happy end. Volgens Romain was er in het leven immers altijd hoop op iets beters.

In de ontwikkeling van revue naar volkstheater hield Romain steeds voor ogen dat het theater er was voor en door de mensen. Zijn gezelschap bracht dus volkse stukken in het dialect. Ondanks de kritiek dat het volkstheater minderwaardig zou zijn, bleef hij in het genre volharden, want het had volgens hem een educatieve en sociale functie. Subsidies heeft zijn gezelschap nooit gekregen, maar andere erkenning kwam er wel: Romain werd bijvoorbeeld in 1965 tot ridder in de Kroonorde benoemd.

Romain Deconinck was niet alleen auteur van de stukken, hij was ook de regisseur ervan en verantwoordelijk voor decor en muziek. Ook de programmaboekjes nam hij voor zijn rekening. Soms schreef hij het voorwoord en toneelnieuwtjes onder het pseudoniem de Babbeleire. Bij de meer geëngageerde stukken was zijn voorwoord scherper. Hij hekelde er onrechtvaardigheid in en kwam op voor de kleine simpele mens.

In de beginjaren schreef en regisseerde hij aan een hoog tempo, vijf tot zes stukken per jaar. Pas vanaf de jaren 1970 kwam er nog maar één productie per jaar. Over al die jaren heen gaat het alles om 150 tot 190 stukken, afhankelijk van de bron die je raadpleegt.

Een creatieve duizendpoot

Romain Deconinck als toneelspeler en -schrijver typeren, is te beperkt voor alle creativiteit die hij aan de dag legde. Van 1954 tot 1990 was hij met de moppenserie De peperbus te beluisteren op Radio 2, als de alombekende Nonkel Miele, wiens avonturen op langspeelplaat verschenen. Ook de serie Hier spreekt men Gents met Leo Martin en bekende nummers uit zijn toneelstukken, zoals Papa heeft een tandem, werden op plaat uitgegeven. Onder de titel Romain vertelt schreef hij van 1968 tot 1972 cursiefjes voor Het Laatste Nieuws. In de jaren 1970 stond Romain Deconinck regelmatig op covers van televisieblaadjes en figureerde hij in de reclamewereld. Misschien herinner je je nog dat hij in de Nederlandse Ster-reclame het frituurvet Ossewit aanprees. Zo bekend was hij ondertussen geworden door zijn optredens in de film- en televisiewereld.


Door de toenemende populariteit van de televisie kwam er minder volk naar de schouwburg. Maar Romain besefte het belang van het medium, en vanaf het midden van de jaren 1950 had hij al een tv-programma rond Nonkel Miele. In dezelfde periode kreeg hij ook een rol in een aantal Vlaamse films van regisseur Jef Bruyninckx. Zijn grote doorbraak op de buis kwam er in 1967 in de rol van Titten in De filosoof van Hagem. De volgende jaren verscheen hij almaar meer op het scherm, als acteur en graag geziene gast in diverse spel- en praatprogramma’s. In het midden van de jaren 1970 speelde hij de hoofdrol in De man van 59, een tv-drama van Dré Poppe. Voor Deconinck betekende dat zijn erkenning als volwaardig acteur. Er kwamen ook filmaanbiedingen, zowel voor Vlaamse producties, zoals het Dwaallicht, als Nederlandse.

Romains stijgende populariteit vertaalde zich in prijzen en in toneelwerken die de BRT capteerde. Hij trad ook op als gastregisseur en -acteur, zoals in Vrijdag van Hugo Claus. Eind jaren 1970 kreeg hij de vraag om een productie te schrijven voor de BRT. Dat werd De kolderbrigade, in samenwerking met Leo Martin en Gaston Berghmans. De jaren 1980 luidden een wat kalmere periode in. Toch kwam er nog elk jaar een productie op de planken en verscheen Romain regelmatig op de televisie. Zijn 70e verjaardag in 1985 werd uitgebreid gevierd met onder meer een huldeconcert.

In 1988 kocht de Stad Gent de Minardschouwburg en besloot ze om veiligheidsredenen vrijwel onmiddellijk de deuren te sluiten. Romain en zijn gezelschap werden ‘verbannen’ naar het dienstencentrum van Ledeberg – een groot nadeel. Toen Romain in 1990 besloot om in schoonheid te stoppen, voerde hij met De Beren in een tijdelijk heropende Minard zijn allerlaatste stuk Dag Katrien op tijdens de Gentse Feesten. Er kwamen een huldeboek en een huldebetoon bij Sint-Jacobs voor hem en Yvonne.

In 1994 overleed Romain. Gent verloor daarmee een van zijn bekendste inwoners. Dat weerspiegelt zich in talrijke opvoeringen van zijn stukken door amateurgezelschappen, in het standbeeld voor de Minard en de recente verkiezing tot Gentenaar aller tijden.

 

Sofie Vrielynck, Amsab-ISG

 

Bibliografie

Piet CREVE, Het archief van Romain Deconinck. In: Brood & Rozen, (2002)1, pp. 66-67.

Rik LANCKROCK, Romain Deconinck en het Gents Volkstoneel, Gent: Het Gents Volkstoneel vzw, 1972, 60 pp.

50 Jaar Romain Deconinck in Minardschouwburg, Gent: Het Gents Volkstoneel vzw, 1990, 64 pp.

 Björn RZOSKA e.a., Romain Deconinck (1915-1994), Gent: Snoeck/Amsab-ISG, 2005, 160 pp.